"Trust Me" by Shelby Lynne

8 augustus 2018 - Putney, Verenigde Staten

“Busy doin' nothing” staat er op de zwarte pet van Robbie. Nou zo’n dag was het. Eigenlijk niks gedaan en de dag vloog om.

De dag begint mistig. Van ons weergaloze uitzicht is weinig over.

Een kleine poging tot fietsen gedaan (Vermont heeft maar één nadeel volgens een Amerikaan, je fietst of omhoog of je fietst naar beneden), maar dat werd niks. Na een half uurtje fietsen waren we wel allebei zeiknat van het zweet.

Even een boodschap gedaan 20 kilometer verderop en tussen door een paar kaasboerderijen bezocht. Ja, kaasboerderijen. In Amerika. Ze bestaan. Echt. En ik moet zeggen, nog van goede kwaliteit ook. De Cheddar uit Vermont is wereldberoemd, maar er zijn hier tal van boeren en kaasmakers die allerhande lekkere kazen maken. Kaas is wel een raar iets in Amerika. De meeste kazen die je in de supermarkten vindt hebben een aantal vreemde kenmerken: ze zijn heel fel van kleur, soms bijna knal-oranje, heel erg vet, glibberig van structuur en vooral heel erg smaakloos.

De kleur is zo fel omdat in het verleden de beste (met name Engelse koemelk-) kazen diep oranje waren als ze ouder werden en meer dus smaak hadden. Dus de reclamemakers in Amerika hebben bedacht dat kaas die lekker moet lijken, fel van kleur moet zijn. Daarbij net als veel van die Rotterdamse zonnebanktypes (en natuurlijk Trump himself) veel te ver gegaan in het bijkleuren. Zo zien de meeste kazen er hier uit. Eigenlijk Trumpiaans-Rotterdamse-Zonnenbank-kazen.

Daarnaast is in Amerika al een aantal decennia een hype aan de gang om alles Low-Fat te maken. Zogenaamd omdat je er dan minder dik van zou worden (is natturlijk niet waar want waar vet verdwijnt is het suiker dat verschijnt). Maar wat doe je dan met al dat vet dat overblijft in de fabrieken? Gewoon, heel veel nep-kaas maken voor over de hamburgers, in de mac&cheese en over de enorme pizza’s. Bij voorkeur kaas die snel smelt, leuk kleurt en lekker lange draden trekt. Dat is dus de kaas die je het meest ziet, moddervet en totaal smakeloos.​

winkelMaar in Vermont maken ze dus nog gewoon ouderwets lekkere kazen. De eerste stop is een half kaas-pretpark. De boer heeft zijn boerderij omgebouwd tot grote kaassupermarkt, met tafels waaraan je kazen kunt proeven, bijpassende wijntjes kunt kopen, plankje voor de kaas erbij kunt bestellen, een dipsausje of jammetje kunt toevoegen. Daarnaast is er een leuke speeltuin, picnicplek met foodtruck, kinderboerderij en voorlichtingsfilm. Daar hebben we, uiteraard na veel proeven, ons eerste kaasje gekocht. Een Grafton Village Cheese Mathey. Beetje nootachtig zacht kaasje.deur

Dan op naar de tweede. Een grotere tegenstelling is niet mogelijk. We rijden een zandweg op. Er hangt een bord naast de weg: Farmstore Open (een “open” vlag is altijd de Nederlandse vlag met zonnebloemhet woord “Open” in de witte baan). We rijden verder over het hobbelige pad. Ineens ligt er naast de weg tussen de struiken een bijna ingestort schuurtje van drie bij drie meter waaraan een vlag is vastgebonden waarop zonnebloemen staan met daaronder de worrden “Welcome”. Is dit het? Zou daar echt iemand in zitten?award

uitzichtWe parkeren de auto naast het schuurtje en openen voorzichtig de deur omringd door druivenranken. Er is niemand te bekennen. Binnen hangen een paar foto’s, een prijzenkast met Awards, paar diploma's aan de muur, een witte huis-tuin-koelvriescombinatie en een houten tafel.

Er hangt een papiertje aan de muur: “Kaas ligt in de koelkast, er zijn een paar tonnetjes waaruit je kun proeven. Als je de kaas wilt kopen gooi een briefje met de kaas die je hebt meegenomen en het geld in een gleuf, have a nice day”

We proeven de verschillende schapenkazen en kiezen de sterkste qua smaak uit. Een Vermont Shepperd Invierno. Geld in de gleuf, formuliertje er bij en klaar.

In de middag gaan we nog even op bezoek bij de moeder van Jeff, de eigenaar van ons huis. Samen met zijn broer en zijn ouders bezit hij grote stukken van dit bos en alledrie wonen ze met hun gezin in dit paradijsje. Vrijwel als buren, ware het niet dat er tussen de huizen soms enkel kilometers zitten. De 87 jarige vrouw ontvangt ons hartelijk. Ze is Nederlandse van oorsprong en praat nog accentloos Nederlands (en dus Engels met een vet nederlands accent, grapt ze zelf). Haar houten huis ligt prachtig boven op een heuvel en heeft een waanzinnig uitzicht vanaf de huiskamer op de bovenste verdieping en haar terras.

Ze vertelt hoe ze vanaf haar 17e uit Nederlands is vertrokken naar Canada, haar Amerikaanse man ontmoet heeft op de Holland-Amerika-lijn op weg naar haar ouders in Den Haag, snel moesten trouwen om onder Truman een verblijfsvergunning te krijgen en hoe zij, bij toeval, een eigen bedrijf in StudentenReizen zijn begonnen in Putney.

En net als elders, is ook zij een beetje ongerust omdat hij beide kinderen nu allebei ver weg op vakantie zijn en zij daar “alleen” in het bos in haar huis zit.

Volgens haar is Vermont de mooiste plek om te leven in Amerika. Voornaamste argumenten: er gebeurt hier nooit iets en iedereen stemt Democratisch. Je kan elkaar er nog vertrouwen.

Na twee uur nemen we afscheid, op het moment dat haar kleinzoon met zijn vrouw en twee kinderen binnenkomt.

De keinzoon is Real Estate Agent. Hij wil ons wel een pandje verkopen. Voor 3 ton aan dollars hebben we een heel leuk stekkie, belooft hij ons. We houden het in ons achterhoofd, zeggen we. (zelf dachten Erica en ik aan een huisje in New Orleans voor de winter en lente, en een huisje in Vermont voor de zomer en herfst).

Foto’s

2 Reacties

  1. Grietje:
    9 augustus 2018
    Mooi verhaal om zes uur smorgens Het is hier gelukkig iets koeler Veel plezier nog groetjes uit zevenaaropaoma.
  2. Caroliene:
    9 augustus 2018
    goed plan die huisjes, wij komen wel langs.